Visie

Het onderwijs op OBS Hoger’op houdt rekening met verschillen tussen kinderen. Wij gaan er van uit dat alle kinderen van nature leergierig zijn en over talenten beschikken die zij kunnen inzetten. Wij willen kinderen door middel van ontdekkend en samenwerkend leren hun talenten optimaal laten ontwikkelen. Wij stemmen ons onderwijs af op de verschillende behoeften en belangstellingen van de kinderen. Volgens Klamer-Hoogma (2012) zorgt het toekomen aan de behoeften voor vertrouwen en zelfvertrouwen bij het kind: twee basisvoorwaarden voor een goede werkhouding. Wij stimuleren kinderen tot zelfstandigheid en het vormen van een eigen mening, zodat ze daar uit tot zelfbewuste keuzes komen. Wij willen een levende en lerende school zijn, waar het plezierig is voor kinderen, ouders en leerkrachten.

1. Onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal stellen. Denk aan de instructie, de leertijd en uitdaging.
   Wij sluiten ons onderwijs aan op de behoeften en belangstellingen van de kinderen door onze lessen constant te evalueren en aan te passen. Hiernaast maken wij onderscheid tussen het niveau van leerlingen. Wij onderscheiden hierin zwakke, gemiddelde en sterke leerlingen. De formatie zwakke, gemiddelde en sterke leerlingen wisselt per vakgebied.
   Om leerlingen zich optimaal te kunnen laten ontwikkelen, werken wij met een doelenbord. Op dit doelenbord staat welke doelen er in een bepaald tijdsbestek gehaald moeten worden. Er wordt met de klas gesproken over wat er kan helpen om dit doel te bereiken. Wat hebben de leerlingen nodig van de leerkracht en van elkaar? Op deze manier zijn leerlingen sturend in hun eigen leerproces.
   
2. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft.
   Wij hebben in en om de school verschillende werkplekken gecreëerd voor de kinderen. Kinderen die behoefte hebben aan een andere plek, dan hun eigen tafel, kunnen ervoor kiezen om op een andere plek te werken.                                                                                                        
3. De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken.
   De leerkracht is bekend met het niveau van de kinderen en kan hier zijn of haar instructie op aanpassen. Er zullen middelen aanwezig zijn om leerlingen extra ondersteuning of extra uitdaging te bieden. Wij werken met een doelenbord, dit zorgt ervoor dat iedere leerling leert op zijn niveau en zijn eigen doel wil bereiken. Daarnaast werken wij met een IGDI-model. Dit model zorgt ervoor dat leerlingen leren op hun eigen niveau en dat leerlingen krijgen waar zij behoefte aan hebben. Zo zijn er leerlingen die behoefte hebben aan een verlengde instructie, maar ook zijn er leerlingen die behoefte hebben aan het snel zelfstandig aan het werk gaan. De behoefte van een leerling kan per vakgebied verschillen.                                                                                                                                                                                                                
4. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders. Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de leerling, dan zie hij vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het probleem op te lossen.
   Op onze school maken wij gebruik van collegiale consultatie. Dit houdt in dat er regelmatig een andere leerkracht in de klas komt kijken. Deze leerkracht kan komen kijken op aanvraag van de eigen leerkracht van de klas, maar ook om te observeren hoe het gaat in de klas. Nadat er een leerkracht is wezen kijken wordt er besproken wat er goed ging en wat er beter kan. Daarnaast zullen de groepsleerkracht en de gastleerkracht bespreken of zij dezelfde mening delen over een bepaald onderwerp, of dat er toch anders over gedacht wordt. Dit zorgt ervoor dat de blik van de groepsleerkracht breed genoeg blijft om toe te kunnen komen aan de behoeften van de leerlingen.
   
5. Constructieve samenwerking tussen school en ouders. De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school. Maar de school geeft wel de verwachtingen over de verantwoordelijkheid van ouders duidelijk aan.
   De lijntjes met ouders zijn erg kort. Wij vinden het belangrijk dat ouders nauw betrokken zijn bij de school. Omdat wij de band van ouders onderling ook willen bevorderen, organiseren wij elke ochtend een koffiemoment. De ouders kunnen dan van half 9 tot 9 koffie drinken in de hal met andere ouders. Hiernaast zijn ouders nauw betrokken bij vele activiteiten op school. Zo zijn er ouders die helpen met het opzetten van activiteiten en vieringen, maar er zijn ook ouders die drie keer per week aanwezig zijn om voor te lezen in verschillende klassen.
   
6. Doelgericht werken. Het team formuleert doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal emotioneel functioneren. Het gaat hierbij zowel om korte als lange termijndoelen. De doelen worden geëvalueerd volgens de HGW-cyclus (zie hieronder). Ze worden SMARTI geformuleerd.
   De HGW-cyclus is een hulpmiddel om de zorg op groepsniveau en individueel concreet te maken. Op groepsniveau benoemt de leerkracht de onderwijsbehoeften van de leerlingen in een groepsplan. De leerkracht doet dit ook op individueel  niveau voor de leerlingen die extra begeleiding nodig hebben.
   De HGW-cyclus kent vier fasen:
   1. Signaleren
   2. Analyseren
   3. Plannen
   4. Realiseren

Signaleren
Hieronder valt bijvoorbeeld het signaleren van leerlingen die extra begeleiding of extra uitdaging nodig hebben.

Analyseren
Hieronder valt het benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen

Plannen
De leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften worden geclusterd en er wordt een groepsplan opgesteld

Realiseren
Het groepsplan wordt in de praktijk uitgevoerd.

 7. De werkwijze van school is systematisch en transparant. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer.
     Er is aan het begin van dit schooljaar met alle leerkrachten en betrokken ouders besproken welke taken er dit jaar vrij aan bod kwamen, maar       ook hoe deze taken verdeeld zouden gaan worden. Er zijn bijvoorbeeld leerkrachten die naast dat zij voor de klas staan, ook werken als taal-       of rekencoördinator. De ouderraad heeft ook taken, bijvoorbeeld het organiseren van activiteiten, op zich genomen. Zij zullen zelf onder de           ouders de verschillende taken verdelen.